130
Dan zouden z' hem zamen eens kranen
Tn 't schoon en zoo kleurrijk gewaad,
Maar eerst nog dat helsehe examen
Dat deed hun illusies veel kwaad.
Geen van hun drieën kon kieren,
Elk hunner vond studie een zaak
Die wel eens beoefend mogt worden
Maar geen van hun drieën deed 't vaak.
Odie studie vergalde wat dikwerf
In de week hun eenvoudig genot,
Niet 'sZondag's, want daartoe was ieder
Te veel op het uitgaan verzot.
Dan kierden ze lustig weer 's Maandags
Maar slechts een paar weken in 't jaar,
En kwamen door boffen drieeënig
Voor 't helsehe examen zoo klaar.
Een van de drie was een kerel
Bekend om zijn liberaal bloed,
Om zijn schelden, zijn woeden, zijn razen
Op fielten en ploertengebroed.
Geen onregt kon hij verdragen,
Al was het aan anderen geschied,
En vaak baarde het lezen der straffen
Hem wekenja maanden verdriet.
yt Was heerlijk dan hem te hooren,
Zooals hij, met gloeiend gelaat,
Op het walletje geestrijk kon speechen
Over vrijheid van den soldaat.