135
heb ik nooit geesten liooren spreken. Dit tot inleiding.
Gaan wij nu tot de beschouwing der zaak over!
In bovengenoemd verlof, dat ik bij mijne familie door-
bragtwerd ik voor het eerst met het Spiritisme bekend
Een lid der familiemet wien ik meermalen dit
onderwerp behandelde, zonder dat nog zijne beweringen
mijn ongeloof ondermijnd hadden, gaf eindelijk aan
mijn verzoek gehoor, en beloofde mij zekere bewijzen te
zullen leveren, die ik niet in twijfel zou kunnen trekken.
Vreezende, dat hij, ingeval hij mij bedriegen wilde,
toebereidselen mogt maken, behield ik mij het regt
voor, tijd en uur te bepalen, waarop ik de Séance wilde
doen plaats hebben, zullende hij onmiddelijk aan mijn
verzoek gevolg moeten geven.
Mij denzelfden dag 's avonds, met hem in een koffij-
huis bevindende, verzocht ik hem mij naar huis te
volgen. Dadelijk voldeed hij hieraan. Te huis gekomen
begaven wij ons naar mijne kamer, waar zich ook
zijn en mijn broeder bevonden (insgelijks ongeloovigen).
Wij plaatsten ons aan eene ongedekte tafeltamelijk
zwaar, en op vier pooten rustende.
Hij, die op zich genomen had mij te overtuigen,
was mediumd. i. tusschenpersoon tusschen geesten en
menschenzonder zijne tegenwoordigheid ware de band
die beiden verbindt, verbroken.
Deze omstandige inleiding, hoe vervelend zij ook
voor u moge zijn, was noodzakelijk om aan te toonen,
dat het medium geen bedrieger was.
Het medium (want zoo zal ik hem in 't vervolg
noemen) legde beide handen op de tafel, en na eenige
oogenblikken hoorden wij een duidelijk hoorbaar tikken
tegen het blad der tafeldaarop werd de tafel onop-