139 keningen, niet alleen in den vorm der letters maar ook in haar karakterook waren schrift en handteekening van denzelfden aard, en gelijkend op elkander. Zoo hebben wij dertien a veertien liandteekeningen met het daarbij behoorende schrift vergeleken, met brieven en handteekeningendie wij in bezit hadden, en steeds moesten wij erkennen, dat niemand anders dan de eigenaars ze konden gezet hebben. Ook een, bij allen bekend dichter, gaf ons bij één dier gelegenheden een vers ten beste, ter eere van den verjaardag van het medium. In verscheidene antwoorden kwamen Grieksche en Latijnsche uitdrukkingen voor, waarvan wij soms genoodzaakt waren eene explicatie te vragen.Daarenboven kwamen er in den stijl der antwoorden uitdrukkingen voor, die, wij waren daarvan overtuigd, niet uit het brein van het medium konden voortkomen. Om kort te gaanhet medium bedroog ons ook hierbij niet, maar handelde ter goeder trouw. Wij namen dan ook gereedelijk zijne verklaring aandat hij volstrekt niet wist, wat hij schreef, en dat zijne hand onder het schrijven door den druk eener onzigtbare hand bestuurd werd. Wanneer wij het antwoord bij het licht gingen lezen, verklaarde hij ons op zijn woord van eer, dat hij geen letter van het antwoord kende. Stel dat hij ons bedroog, zou hij dan geen duivels kunstenaar moeten geweest zijn? Hij bezat toch geen sprankje dichterlijk vuur en kende geen woord Latijn of Grieksch. Ook konden wij hem moeijelijk verdenken van het misbruik maken van handteekeningen. Hij was daartoe niet in staat, want moest hij niet een ijzeren wil bezitten

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1869 | | pagina 145