146 met een wedervraag beantwoorden. Gij gelooft aan een God? Wat is God? God is een geest. Welnu hoe kan een geest de wereld geschapen hebben? Gij blijft mij daarop het antwoord schuldig, even als ik het deed op uwe vraag. Maarzult gij zeggendat komt hier nu volstrekt niet bij te pas. Integendeel, het komt hier wel bij te pas, want ik wilde u daarmede zeggen: uw menschelijk verstand kan zich niet voorstellen, dat er een God bestaat, en toch gelooft gij aan zijn bestaan. Zoo kunnen er ook geesten bestaanzonder dat wij kunnen begrijpen, hoe zij zigtbare, voelbare, hoorbare teekenen voortbrengen. Welk belang kunnen de geesten er echter bij hebbende menschen van hun bestaan te overtuigen Deze vraag is gemakkelijk te beantwoorden. Zooals ik ter loops aangemerkt heb, waren de meeste geesten menschen geweest, die wij gekend hadden, en die korteren of langeren tijd geleden gestorven waren. Het is dus onze bestemming na dit leven, geest te zijn. Zou het niet belangrijk voor ons zijn iets aangaande dat volgende leven te vernemen, en is het dus niet mogelijk, dat de geesten, met een zuiver philantropisch doel, aldus handelen? Ik houd het er voor, dat dit hun eenig doel is, en reken het tot mijn pligtzoo veel mogelijk bekend te worden, met hetgeen voor mij in het toekomende leven kan weggelegd zijn. Ik verklaar mij echter buiten staat eenig verband te brengen tus- sclien het antwoord: „wij zijn hier overgelukkig," en het vonnis op .Tupiter, het in beweging brengen van tafelshet in aanraking komen met menschenin één woord met de feiten, die ik opgesomd heb. Wachten wij met het doorhakken dezer knoop, totdat de geesten ons menschen waardig zullen keuren te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1869 | | pagina 152