147
weten, welke hunne besteraming, welke hunne gedachte
is, en in welk verband zij met de opperste magt staan.
En nuwaarde lezerstot slot een dubbel verzoek.
Beschouw mij niet als een geestbezweerder; ik maak
geen aanspraak op dien titel, en beantwoord daaren
boven niet aan het gewone portret.
Den ongeloovigen verzoek ik, zoo goed te zijn, mij
na hun overlijden bovenstaande vraag te beantwoorden
wij kunnen dan naderhand nog eenige oude Bredasche
koeijen uit de sloot halen.
Maar breng vooral eenig interessant nieuws mede.
Tot zoo lang, Vaartwel!
M.