147 weten, welke hunne besteraming, welke hunne gedachte is, en in welk verband zij met de opperste magt staan. En nuwaarde lezerstot slot een dubbel verzoek. Beschouw mij niet als een geestbezweerder; ik maak geen aanspraak op dien titel, en beantwoord daaren boven niet aan het gewone portret. Den ongeloovigen verzoek ik, zoo goed te zijn, mij na hun overlijden bovenstaande vraag te beantwoorden wij kunnen dan naderhand nog eenige oude Bredasche koeijen uit de sloot halen. Maar breng vooral eenig interessant nieuws mede. Tot zoo lang, Vaartwel! M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1869 | | pagina 153