152
hemel, ziedaar de gevolgen der verregaande nonchalance
van een gas-fabriek-knecht, wantin plaats van licht was
er duisternis, plotselinge, diepe duisternis, die alge-
meene verwarring veroorzaakte en zelfs den spreker, die
zijne rede lezen moest, belette zoo schitterend, geest-
ontroerend voort te gaan
Vele menschen, ja bijna allen, verlieten de kerk hoe
wel de lichten spoedig weer werden ontstokenmaar
en met regtmeenden de toehoordersdat dit een dui
delijk goddelijk teeken was, dat er maar zeer weinig
licht onder de Gsclie gemeente schuilde en menigeen
nog in het donker dwaaldedaarwaar men niets hoort
dan geween en knarsinge der tanden, maar zij, die dit
zeiden, voorzeker geen hunner dacht zich zeiven in duis
ternis te wandelen, een ieder hunner meende juist het
scherpste licht op zich vereenigd te zien.
Hoe ongelukkig dit feit ook moge zijn voor menig
dorstige naar het water der waarheid, voorzeker ver
wekte het de algemeene vreugde van kostjongens en
andere geforceerde kerkgangers die zeker niet naar het
aansteken zouden blijven kijken, misschien wel een wei
nig poussé zouden houden, maar alleronverschilligst over
de hen omringende duisternis, toch zouden eindigen
vroeger dan gewoonlijk naar huis te gaan. En hoogst
waarschijnlijk zou ook Leentje de dienstmeidhet nu
juist zoo onaardig niet vindenals de met haar aan de
deur pratende huzaar van de duisternisveroorzaakt
door het uitgaan van de, over het huis zich bevindende,
gas-lantaarngebruik maakt om heel toevallig een ge
luid te verwekken, dat in het hatelijke proza van
het dagelijksche leven kus wordt genoemd, ja zelfs
scheen zij er volstrekt niets van gemerkt te hebben