78
„Neen Keinoudneenlaat af, houd op
„O schrei niet lieve, neen,
„Hiernamaals worden wij voorwaar
„Voor altijd weder één.
„Spaar hier uw bloedom mijnentwil
„Maar ga weer naar den wal,
„Tot dat een Spaansche kogel u
„De borst verpletteren zal."
Toen zeeg zij neer, en wierp voor 't laatst
Een blik., zoo zacht, zoo rein
Op hem, die haar zoo had bemind,
En nu alleen zou zijn.
Toen nam de Vaandrig weer zijn zwaard
En zocht het Spaansch gebroed,
En liep op nieuw de wallen op,
Met ongetemden moed.
Daar vielen krijgers zonder tal
Door 't wreede Spaansche lood,
Daar was 't verderf, daar was 't gevaar,
Daar zocht ook hij den dood.
Hij staat, trotseert het doodend vuur,
Uit Spanjaards schietgeweer.
Daar knalt een schot, en even snel
Stort Keinoud stervend neer.
P. V. L. V. P.