90 gingt, bij wie eene lijdelijke onverschilligheid, alle ont- ontwikkelingalle veredeling heeft uitgedoofd beneem ons die illusieën niet. Veel tegenspoed hebt gij welligt ondervonden, veel krenkingen misschien ondergaan, vele schoone verwachtingen in rook zien vervliegen, waardoor de sluijer der bekoorlijkheid, der liefde voor den krijgsmansstand te spoedig voor u werd opgeheven om plaats te maken voor oververzadiging, moedeloosheid en tegenzin! Wij veroordeeien u daarom niet, maar beklagen u, want geen loopbaan maakt dan zoo onge lukkig als de militaire, wanneer men met geen liefde daarvoor bezield is, wanneer men slechts met weerzin zijnen pligt vervult. .Rijkdommen zijn voor u niet te behalen, onderscheiding, roem en eer, die schitterende starren aan ons uitspansel, beschijnen uw pad niet meer. Overal rondom u de vreesselijkste eentoonigheidleeg heid, miskenning. Ja dan maakt waarlijk de militaire stand ongelukkig. Maar aan wien de schuld? Spaar daarom onze militaire illusie, laster eenen stand niet, waarin gij geen vrede, geen rust, geene voldoening gevonden hebt. Pluk niet met te ruwe hand de bloesemknoppen der schoonste verwachtingen af. Ontneem het leger zijne beteekenis dat schoone dat kameraadschappelijke, dat vertrouwen op en in elkaar, dat het van de burgermaatschappij onderscheidt, ontneem het zijne Poëzy, zijne idealen en het zal verdorren als de boom beroofd van zijne bladeren, en ondergaan als in strijd met het tegenwoordige, als onmogelijk in de toekomst. W. C.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1869 | | pagina 96