24 schuttersverenigingen slechts een soldaatje spelen zien; of zijfc gij het eens met hen, die er wel nut in zien, en die als zoodanig die feestviering aanprijzenomdat het den Koning en andereu gelegenheid geeft Hunne belangstelling in deze zaak te betoonenzijt gij het eens met liendie er alles goeds van verwachten Maar ik zou kunnen doorgaan met te vragen met wien gij het eens zijt, want het is met deze zaak als met- zoovele anderen, van de meeste zijden wordt er verschillend over geoordeeld, en terwijl aan de eene zijde het belang dezer vereenigingen zeer hoog wordt verheven, ziet men ze van de andere zijde als geheel onnut beschouwen. Zou ook hier de waarheid niet weder in het midden liggen Maar hoe men er ook over denken moge, moet men toch niet uit het oog verliezen, dat het als het ware eene nationale beweging is, die, met het oog op het schoone doel, de verhooging der landsweerbaarheideer aanmoediging dan tegenwerking verdient. Van twee zijden kan deze zaak dan ook beschouwd worden, vooreerst: het denkbeeld, dat geleid heeft tot de oprigting van dergelijke vereenigingen en ten tweede de wijze, waarop dat denkbeeld is uitgevoerd. Mat het denkbeeld betreft, wie zal ontkennen, dat het allezins lofwaardig is? Het denkbeeld iets in het leven te roepen, dat bij kan dragen om in geval van nood de landsweerbaarheid te vergrooten is schoon. Niet voor die- Nederlanders, zooals er tegenwoordig, helaas, maar al te veel worden gevonden, die met medelijden neerzien op hun

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1870 | | pagina 102