32 Yóór ik echter verder ga, zal ik eerst eenc zoo even ge bruikte uitdrukking verklarennamelijk die van Buiten en Binnen. Het stadje G ligt aan de Donge; wanneer men nu die rivier afvaart, komt men op het Bergsche veld en in den Biesboschdit noemen de bewoners in den omtrek buiten, terwijl de Donge binnen genoemd wordt. Na onzen visscher beloofd te hebben, niet te verte zul len roeijen, en vooral niet te zullen schommelen, stapten wij in het bootje. Met ferme slagen roeiden wij de haven uit, terwijl een menigte menschen ons op den brug, waaronder wij gepasseerd waren, stonden na te staren, en er menigeen ons nariep: Nu gelukkige reis! maar pas op, want als je buiten zijtdan drijf je weg hoor. Wij waren dan ook naauwelijks de haven uit en op de rivier gekomen, of het roeijen werd bijna onnoodig, daar het bootje als een pijl door het water schoot, zoodat wij weldra het stadje G. en onze beschouwers uit het oog hadden verloren. Het gedeelte der rivier, waarop wij ons thans bevonden, was in twee deelen gescheiden door een eilandje. Wij be vonden ons op het regter gedeeltewaar het vaarwater zeer diep is en de wind het hevigst woei, terwijl aan het linker gedeelte de stad lag en dat gedeelte ook meer voor den wind beschut was. Door ons vurig verlangen om eens flink te kunnen door zetten, waren wij het regter gedeelte opgevaren, ofschoon de linker armzooals men later zien zal ons vrij wat minder moeite veroorzaakt en aan vrij wat minder gevaar zou blootgesteld hebben. Het eilandje heeft eene lengte

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1870 | | pagina 110