SB toeanders zijn wij het voor goed kwijt." Hierdoor was echter al onze moeite en al ons werken te vergeefs geweest want wel bereikten wij spoedig genoeg het roer, maar daar door waren wij weer zooveel verder stroomafwaarts naar de regter zijde gedreven, dat wij weder geheel en al van voren af konden beginnen. Voor de derde maal bestegen wij nu den regter oever en daar het reeds duister begon te worden, werden allen min of meer bevreesd dat wij den nacht in de open lucht zouden moeten doorbrengen. Een enkel oogenblik hoopten wij nog op eene gemakkelijke wijze naar de stad terug te zullen komen, wij zagen namelijk een vaartuig aankomen en hoe wel het zich niet aan onze zijde bevond, beproefden wij toch door roepen en door het wuiven met onze zakdoeken, •de aandacht van den schipper te trekken, maar helaas! ook dit liep op niets uit. De schipper zag ons niet of wilde ons niet zienten minste hij ging voorbij zonder de minste poging te hebben aangewend om ons op te nemen. Er bleven nu twee wegen open óf de nacht in de open lucht door te brengenóf nogmaals den overtogt te be proeven. De angst, die onze betrekkingen zouden uitstaan als zij, bekend geworden met ons uitstapje, ons 's avonds niet te huis zagen komennoopte ons den laatsten weg in te slaan en na een goed half uur zwoegens zagen wij eindelijk onze pogingen met een gelukkigen uitslag bekroond en stapten wij aan den linker oever aan wal, trotsch op de overwinning, die wij op de tegen ons zamenspannende elementen hadden behaald. Om beurten zaten wij nu aan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1870 | | pagina 113