38
daan heb, omdat de mij ten dienste staande hulpmiddelen,
niet uitgebreid genoeg waren.
De stichters van de eerste duurzame versterking aan de
zamenvloeijing van Mark en Aa waren de Denen. Deze
Denen of Noormannen schijnen bij het doen hunner her
haalde en veelvuldige plundertogten het nut van een vaste
positie ingezien te hebben, en toen op de beide oevers
van de Mark, ter plaatse waar zich nu de Waterpoort
bevindt, een kasteel gebouwd te hebbendat later den
naam van Brunesheim ontving.
Wel is waar maakt van Goor op den platten grond van
Breda, zoo als die stad door heer Jan van Polanen in
1350 bevestigd is geworden (welke platte grond voorkomt
in zijne Beschrijving der stad en lande van Breda'1741),
alleen melding van den linker oever, doch dit is klaar
blijkelijk een vergissing.
Van uit dat Deensche kasteel, waarnaar het tegenwoor
dige Kasteelplein langen tijd den naam van Denenstraat
behouden heeftliepen de woeste noorsche horden, lang na
het verdrijven hunner makkers uit de omliggende gewesten,
het land af en het schijnt dat men hen daar niet uit
heeft kunnen verjagen voor het jaar 1124.
De heerlijkheid Breda had vroeger een deel uitgemaakt
van het graafschap SIr ij endoch was in 1039 bij de ver
deeling van dat graafschap, onder de beide zonen van
Raginer graaf van Strijen, Hendrik en Lambueciit,
daarvan gescheiden geworden.