43
125,000, waarvoor de burgerij door haren Heer ontheven
werd van de belasting, bekend onder den naam van hon
derdste penning. Dit kasteeleven als het voorgaande
Donjon geheeten werd evenwel niet bewoond door de
Heeren van Breda, als zij zich in die stad bevonden.
Deze toch hielden hun verblijf alsdan op het gebouw
tegenwoordig door den heer Kommaudant bewoond, en dat
toen het Blombé en later Paviljoen genoemd werd.
Het Donjon was bestemd tot de ontvangst van hooge
gasten. Zoo lezen wij bij Havermans, dat Prins Maurits
gedurende zijn verblijf in Breda woonde op den molen van
het kasteel, welke molen (zijnde een der schoonste ge
bouwen der stad) gelegen was op de courtine tusschen de
bastions Bekaf en Duifhuis.
Op het Donjon werd als gast ontvangen de Landvoogdes
Maria, de Aartshertog Matthias, de Prinses Amalia van
SolmsPrinses Mauritia van Portugal, de Gravinnen
Dohna en Brederode Philips Stanhope enz.
Zooals Willem III het kasteel had laten voltooijen
bleef het geruimen tijd en diende verscheidene malen tot
ontvangst van vreemde vorsten.
Van Goor noemt het in zijn meergenoemd werk »een
kostelyek en uitmuntend paleis, wiens gelyck in de Neder
landen niet gevonden wordt." Daarna volgt bij hem eene
uitgebreide beschrijving van liet kasteel, dat er volgens
zijn afbeelding werkelijk zeer fraai uitzag. Het had den
vorm, dien het thans nog heeftbehalve de beide westelijke
vleugels en in plaats daarvan den vierkanten zes verdie
pingen hoogen toren van -Tan van Polanen. Deze toren