44
was gedurende den Spaansclien tijd en ook later ingerigt
tot gevangenis. Menigmaal lieten de Spaansche ot' Italiaan-
sclie bevelhebbers der stad Breda regeringspersonen van die
stad in dien toren gevangen zettenten einde van de
burgerij aanzienlijke geldsommen te verkrijgen. Zoo heeft
ook in het jaar 1567 een martelaar voor het protestantsche
geloof geruimen tijd in die gevangenis doorgebragt. Het
was namelijk een zekere Antwerpsche goudsmidPeter
Peterssen van Keulen, benevens zijne dienstmaagd Bet
teken, beiden beschuldigd van ketterij, en als zoodanig in
het volgende jaar tot den vuurdood veroordeeldwelk
vonnis dan ook aan hen op den 29sten Mei 1568 is ten
uitvoer gelegd op het plein voor het kasteel. Van die
gebeurtenis wordt volgens van Gook „di geheugenis nog
„tot den huidigen dag bewaert door den grooten witten
„Keisteenleggende voor den Brug van het. Kasteel, ter
„plaatze alwaar de Paal waaraan Peter van Keulen
„vastgeketend was, gestaan heeft."
Deze Keisteen, waarop de toenmalige portier den Gou
verneur had opmerkzaam gemaakt, is in 1845 bij het ver
leggen van de straat gebragt voor de woning van dien
portier, alwaar hij zich nog bevindt, ten getuige van de
martelingen, die onze voorvaderen voor de zaak van staat
kundige en godsdienst vrijheid hebben moeten ondergaan.
Na deze kleine uitwijding zullen wij met de beschrijving
van het toenmalige kasteel verder voortgaan.
Het was met een gracht omringd, waarover een brug
met drie stèenen boogen voerde naar een poort, die er toen
bijna evenzoo uitzag als nu, behalve dat de tegenwoordig