62 en schijnen ieder oogenblik te willen uitvorsclien of ik zoude blijven staan wanneer de Prinses den grooten sprong voor mij deed. (Zie legende Baedeker.) Achter haar staan als twee levende bliksemafleiders, een tamelijk oud heer met groote vuile vadermoordershet type van een' ijverigen Poolschen Jood, en eene dame, die er wel wat christelijker, maar daarom in hare soort niet voordeeliger uitziet. Ik begin waarachtig aan de bo vennatuurlijke phisiologische verschijnselen te gelooven, die Heine in zijn Norderneij zoo aannemelijk voorsteltnu die twee menschen zich de regten van ouders over mijn buur meisje aanmatigen, maar gelukkig, daar schiet mij nog juist bij tijds te binnen dat in dit geval eene zeer na tuurlijke oorzaak voor het buitengewone verschijnsel kan bestaan. Die vrouwnu oud en leelijkis immers toch ook jong en levenslustig geweest, en heeft, God weet, in welke vreemde omstandigheden verkeerdniet waar P Lang kan en wil ik hierover echter niet doordenken niets meer of minder dan pistoolschoten zijn er zelfs noo- dig om mijne geanimeerde conversatie met mijn buurmeisje voor een paar minuten af te breken: ik bedoel eigentlijk voor de ooren der omstanders, die met open mond hunne angstige blikken op den tromp van het pistool rigten, en mij dus een beetje vrijer spel laten. Boni soit qui mal y pense. Dat neemt niet weg dat ik ook van tijd tot tijd ernstig naar de neus van den schutter keek en de uitwer king van het schot waarneem, maar alles heel vlug, want ik kan mij veel aangenamer bezighouden. 't Is een verschrikkelijk levenDe knalna eerst ver-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1870 | | pagina 140