67
door de verklaring en de verontschuldiging van mijn nieu
wen kennis over zijn zoo plotseling en vreemdsoortig
optreden.
„Gij hebt herinneringen bij mij opgewekt" zeide hij met
een onvaste stem, die mij het hart breken. Adelaide was
het laatste, dat zij voor mij zong op dien avond
O! zoo even stond zij weer voor mij, de oogen op mij ge-
rigt, den hemelschen glimlach om den mond die oogen
zoo vol zaligheidzij boog het hoofd tot mijen
Maar, vergeef mij; ik vergeet, dat ik tot een onbekende
spreek; kom hier", en hij leidde mij, die hem voor waan
zinnig hield, haastig naar het geopende venster, waar ik
naast hem plaats moest nemen.
„Kom hier en ik zal u alles vertellengij hebt een
hart; gij die de toonen zoo verstaat, gij zult ook mij
begrijpen".
Nog altijd stom van verbazing liet ik den ongelukkige
stil begaan. Ik had hier niet met een waanzinnige, maar
met een verliefden Duitscher te doen;-dat werd mij spoe
dig dui?!elijk. Welk geval intusschen erger isvalt dik
wijls moeijelijk uit te maken.
Na zich een weinig hersteld te hebben voer hij voort:
„'t Is mij onmogelijk u alles te zeggen; gij kunt onmo
gelijk alles gevoelen, wat ik leed; maar toch ik zal
trachten! o God! zoo gij haar kendet, gij zoudt haar
aanbidden, gij zoudt niet kunnen gelooven, dat zij
En weer brak een stroom van tranen zijn onzamenhangend
verhaal af. Op eens echter al zijn energie verzamelende,
ging hij met een vaste stem voort: *Nu drie dagen ge-