69
Mijn vader buiten zich zeiven van woede en drift, hief
de hand dreigend tegen mij op, en wilde op mij toeko
men; maar een bovenmenschelijke kracht hield hem
terug, en weinige oogeublikken later was ik weder alleen;
alleen met de wanhoop en met den dood in 't hart.
Voor mij lag nog het opengeslagen boek der illusiën,
de bladen waren zwart, de letters stonden met bloed ge
schreven; mijne oogen sloten zich bij die aanschouwing en
het was alsof de eeuwige nacht zich voor mij opende.
God weet hoe lang ik in dien toestand van verdooving
had doorgebragt, toen ik eensklaps door het sluiten mijner
deur werd gewekt.
Ik vlieg op om als een razende naar het mij maar al te
goed bekende huis te ijlen.
De voordeur open vindendetreed ik, zonder naar iemand
te vragen of om te zien, de huiskamer binnen, maar daar
niemand dan haar moeder vindende, blijf ik een oogenblik
als verbluft staan.
Die moeder na het gebeurde weder te zien, terwijl zij
zich voor den spiegel staat te tooijen en te bewonderen
dat is te veel voor mijn overspannen geest.
Alsof zij niets van mijn geschokte gemoedsstemming be
merkt, verzoekt zij mij op de canapé plaats te nemen;
zij overlaadt mij met vriendelijkheden en attenties, zon
der de minste aandoening, ja met den duivelschen glimlach
om den mond; en mij met ecnen arm zacht naar zich toe
trekkende, zegt zij eindelijk: ,-Hier naast mij zult gij uwe
Adeline wel willen wachten
Mijn hart werd als steen.