72
ja, heeft men het regt ieder verleid meisje later een ge
vallen vrouw te noemen
De moeder te verlaten, voor Adeline op de knieën te
zinken, haar met tranen in de oogen om vergiffenis te smee-
ken, haar handen met vurige kussen te bedekken, dat alles
is het werk van een oogenblik.
Maar zij, de engel, wat moet zij mij vergeven? Zij
kent mijn hartstogt, miju ongeluk immers niet en
toch, de heldere glans van haar gelaat verdwijnt, zij ziet
beurtelings mij en hare moeder aan, begrijpt alles, en
o God! als door den bliksem getroffen, zinkt zij in mijn
armen. De vale lijkkleur op het gelaat, de trekken ver
wrongen, de handen krampachtig zaamgevouwen, ja geheel
onkenbaar ligt ze voor mijzij te voren zoo vol leven
zij
Hij zweeg; maar zijn lippen bewogen zich onstuimig
voort; met beide handen bedekte hij zijn oogen; hij scheen
het verleden nogmaals te doorleven.
Op eens vervolgde hij bijna fluisterend:
#Ziedaar uw vrouwzeide die moeder dat niet?.
ja, dat zeide ze! en ze ging heen om een ander tot hulp
barer dochter te roepen."
Na een lange pijnlijke stilte ging hij met snel toene
mende drift voort
Zij ziet mij, Goddank, met tranen in de oogen; zij
herkent mij;" en zich in zijn volle lengte oprigtende ver
volgde hij bijna gillend: Ja ze leeft, ze leeft!
En even als de doodsche stilte op den woedenden storm
volgt, zoo zonk ook nu de ongelukkige weder in een, en
waren het alleen zijne lippen, die zich nog bewogen.