87 kermistenten liebben een glimlach op het gelaatwant zij verdienen dezen avond veel geld, alles is er op uit want het is ook St. Nicolaas-avond. Ook ik meng mij met een paar vrienden in de opeengepakte menigte. Ook voor ons is het weldra hossen hossen en zoo gaat men de eene tent in, de andere uit en versmijt veel geld z/inaar wat is dat toch voor een vervelend gekras, waar komt die schrale pipende vrouwestern van daan," vraagt mij een mijner vrienden, toen wij in een poffertjeskraam ons vermaakten met het luisteren naar de dikwijls heel aardige kwinkslagen van een klubje onderofficieren met hunne tour terellesvrijsters. Ik stond op, keek even naar buiten en zag daar een drietal verloopen muzikanten, een jonge vrouw met een guitar, een langen mageren violist en een klein meisje van omstreeks 3 jaar, dat even als de twee bovengenoemden in lompen gehuld op de maat trachtte te springen. Na een meer naauwkeurige beschouwing vond ik iets bekends in het gezigt dezer vrouw, hetgeen mij aanspoorde haar te vragen waar zij van daan kwam en wie zij was. Hoe diep was ik ontroerd, toen zij, mij herkennende verteldedat ik niemand anders voor mij had dan de beide arme kinderen, die ik 5 jaar geleden in hun hutje zoo arm achtergelaten had, toen ik de stad E. verliet. Daar stond nu dat arme meisje met haar broeder en haar kind, een vrucht van een enkelen misstap. Waartoe de armoede niet leidt O! lezers, als ooit zulke menschen, die aan zoo velen verachtelijk toeschijnen, u een aalmoes vragen, denk dan

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1870 | | pagina 165