EEN AVOND IN BADEN-BADEN.
Hebt gij wel eens gereisdwaarde lezer Maar kom
welk een vraag is dit in de tegenwoordige negentiende
eeuw; ieder reist, van de eerste families tot aan den kom
menijsman, die op zijn' ouden dag een stuivertje heeft
overgelegd; van den rijksten koopman tot aan den maitre-
tailleur. Ja, vroeger was het anders; .de deftige familie,
de rentenier en de edel man-parvenu had zijn buitenen
zoodra was de maand Mei niet in het land of de geheele
familie begaf zich naar haar landgoedna alvorens een
briefje, waarop brieven en boodschappen te bezorgen enz. te
lezen stond, op de deur geplakt te hebben.
Met primo September of iets later kwam zij weêr in
de stad terug om zich dan alleen toe te wijden aan de winter
vermaken; Mevrouw had haar kransje, Mijnheer zijn klub.
Zoo ging het jaar in jaar uit, en zoo was het van ouders
tot ouders gegaanen of Mevrouw zich daar buiten wel
eens verveelde en weder naar de stad verlangde, zij zou
het niet durven wagen voor primo September te retourne
ren. Fi done, die gedachte kwam zelfs nooit bij haar op;
wat zou haar coterie wel zeggen, tot welke commentariën
zou dit niet aanleiding geven Het was immers altijd zoo
geweest; zoolang als haar heugde was zij steeds het zomer-