EEN BEELD. Eens stond in volle pracht en glans, Een ster aan 's werelds hemeltrans Ze blikte mij zoo vriendelijk aan, Dat 'k vol bewondering bleef staan. Vonkelend stond zij hoog daarboven, Eenzaam schitterend in al haar pracht Slechts om haren schepper te loven In den duisteren, donkeren nacht. Lagchend schoot zij gouden schichten Op mijn doornig levenspad, Om mij troostend voor te lichten, Voor mijn geest, des levens zat. Die ster, met al haren glans en gloed, Hergaf mij het levenhergaf mij den moed Zooals zij lichtend op mijn levensweg scheen, Was 't mijn God, of ik niets had geleên. Maar zietdaar komen wolken aangedreven Met woeste en onstuimige vaart, En plotseling is mijn ster verdwenen; Verlaten heb ik haar nagestaard. v. M.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1870 | | pagina 190