124
twijfelt er geen oogenblik aan of die brief brengt hem
tijding omtrent zijn kind. Hij weet niet of hij er zich
over moet bedroeven of verheugen. Immers, 'tis waar,
hij heeft althans de zekerheid dat zij leeft, want niettegen
staande de schemering, die naar buiten dringt, slechts
flaauw isheeft hij reeds de hand van Louise herkend.
jrMaar waarom schrijft ze hem dan een brief, waarom ver
schijnt zij niet zelve?" Ook die gedachte doet zich pijlsnel
voor zijnen geest op, en vervult hem met angst. Hij wil
intusschen alles weten, vóór hij bij zijn vrouw terugkomt;
het zou hem onmogelijk zijn haar kalm te gemoet te
treden, met die onzekerheid, die zijn hart bijna bersten
doet. Hij keert daarom weer op zijne schreden terug, tot
hij op een plaats komt, waar het licht, dat van binnen
stroomt, hem gelegenheid geeft om te lezen. Met bevende
vingeren breekt hij het geschrift open; zijn gretige blikken
schijnen de letters te verslinden; met ingehouden adem
leest hij het volgende
Beste ouders, ik vraag u vergiffenis voor hetgeen ik
^gedaan heb; maar het was om uw bestwil en om het
mijne. Ik ga naar Parijs, waar ik gedurende de ten
toonstelling eene betrekking heb in de wafelkraam, die
//uit X. daarheen wordt gezonden. Ik ga veel geld ver
dienen, en als ik terug kom, dat zal zoowat over een
,/half jaar zijn, dan heb ik genoeg om voor u beiden te
//zorgen. Ik ben heengegaan zonder uwe toestemming te
,yragen, maar ik vreesde of liever wist, die toch niet te
zullen krijgen. Immers, ik heb u nog nooit kunnen over-
uhalen om mij in de stad in eene betrekking te laten