125 „gaan. Ik hoop dat ge u niet ongerust over mij zult „maken, en dat ik u over zes maanden in gezondheid „weêr zal zien. Tot zoolang vaartwel „Uwe dochter." De arme van Noord liet moedeloos den arm vallen, waarmee hij den brief voor de oogen gehouden had. Zijn kind was wegze was in 't geheim heengegaanze was naar Parijs, naar die groote, gevaarlijke stad. Maar ge voelde zij dan niet hoe diep hare ouders moesten lijden door haar gemis? Wist zij dan niet, dat eene dochter zich onteert door van hare ouders weg te loopen Be greep zij dan niet, waaraan zij zich ging blootstellen, welke gevaren zij te gemoet liep Odie laatste gedachten vooral folteren het hart van den armen vaderEn dan zijn vrouw; hoe zou hij dat arme, zwakke schepsel het treurige nieuws meêdeelen? Hoe vreeselijk moest zij ge kweld worden door het vooruitzigt van misschien nooit haar kind te zullen wederzien Maar hij moest het haar toch vertellen, langer kon hij toch niet van huis blijven; te lang reeds had hij haar alleen gelaten. Met loome schreden betreedt hij den drempel van zijne woning; hij opent de deur; maar als aan den grond ge nageld blijft hij staan. Zijn eerste blik was op het bed gerigt; maar dat vond hij ledig, en toen hij verschrikt in het vertrek rondblikte, zag hij zijn vrouw achterover op den grond liggen, met een breede wonde aan het voor hoofd, waaruit een donkere stroom bloed gudste, die de doodelijke bleekheid van het gelaat des te akeliger deed uitkomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1870 | | pagina 203