131
bijzonder onaangenaam aan. Kort geleden die bloeijende
frissche gezigtjes, nu de verwelkte troniën van een paar
sinds jaren versleten grisettes. Gij schrikt terug bij de
gedachte, dat onze vriendelijke sckoone van voor weinige
dagen er over weinige jaren misschien eveneens zal uitzien
als nu hare vervangster. Waaraan of toch dat plotselinge
verdwijnen is toe te schrijven Onwillekeurig schept ge
een kleinentragischen romanwaarin het aardige wafel
meisje een treurige rol vervult.
Men behoeft, geloof ik, niet eens heel ver te zijn in
de kunst van raadsels op te lossen, om te hebben opge
merkt dat zijdie ons eerste bezoek aan de wafelkraam
zoo aangenaam maakte, niemand anders was dan Louise
van Nookd. Ze had dus al spoedig haar betrekking laten
varen; al spoedig was zij voor de verleiding bezweken;
al spoedig was de pijnlijke vrees van haar vader be
waarheid geworden. Louise was gevallen. Ze had er innig
berouw over gehad; maar 't was te laat. Wel had ze veel
gedacht aan haar arme ouders; maar ze had den moed
niet om naar hen toe te gaanze had den moed niet om
voor hen op de knieën te vallen en hunne vergiffenis af
te smeeken. Ze bleef dusen ze verviel van kwaad tot
erger. Terugtreden is zoo moeijelijkals de eerste stap op
den verkeerden weg gedaan is. Ze zonk al dieper en die
per; ze had zich zoo gaarne opgerigt; maar ze had er de
kracht niet toe.
't Is zes maanden later, 't Is midden in den winter
't is akelig koud. De lucht heeft een donkergrijs aanzien;
hoornen en daken zijn met sneeuw bedekt. Yooral in een