132 stad ziet het er bij zulk weer somber uit. De oude hui zen steken zoo vreemd af tegen de witte straten de groote ijskegelsdie zich overal aanhechten geven aan alles zoo'n kilhuiverig aanzien, 't Is leeg in alle stratenleeg zelfs in de straten van Parijs. Iemand, die buiten niet noodzakelijk iets te doen heeft blijft binnen. Men ziet slechts een enkelen hands werkman die zich naar zijn werk begeeft en hard loopt, om zich warm te houden, of een enkelen koopman, die naar ziju kantoor of naar de beurs moeten hard loopt om geen tijd te verliezenof een enkelen bedelaardie niet hard looptwant door beweging alleen kan hij zich toch niet meer warm houdenen tijd te verliezen heeft hij ook niet. Ziet ge daar dien grijsaard met loomen tred, blijkbaar met moeite, voortschrijden? Men zou zeggen, dat hij ge heel doelloos ronddoolt; maar toch, als wij hem meer naauwlettend gadeslaan, dan schijnt hij van tijd tot tijd als het ware uit zijn mijmering wakker te schrikken. Plot seling blijft hij soms stilstaan, en angstig zoekend laat hij dan zijn blikken rondwaren; wat een pijnlijke trek om dien mond, wat staan die oogen diep in de kassen; wat een hevige zielesmart is er op het gelaat van dien man te lezen. Die man is Willem van Noord. Hij is naar Parijs gegaan om zijn kind te zoeken. Na dien verschrikkelijken nacht, waarin hij bijna gelijktijdig zijn vrouw en zijn dochter verloor, is hij ziek geworden. Men had hem in zijn huis gevonden, geheel verpletterd door droefheid; men had hem bijna niet van het lijk zijner vrouw kunnen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1870 | | pagina 210