134 in dien korten tijd veranderd is. Zijn gestalte is gebogen, zijn haren zijn geheel vergrijsd, zijn gelaatstrekken gerim peld, en wel door zulke rimpels, als alleen door het diepste zielelijden kunnen worden gegroefd. Hij is naauwelijks vijftig jaar oud, en men zou bijna zweren, dat hij al over de zeventig was. Door niets wordt zijn aandacht getrokken; slechts een enkel gelaat staat hem voortdurend voor den geest; overal tracht hij dat gelaat uit te vorsehen. Eindelijk echter valt bijna onwillekeurig zijn oog op een groep menschen, die zich verdringen om een voorwerpdat hunne belang stelling in hooge mate schijnt op te wekken ook hij rigt er zijne schreden heen. Maar nader bij gekomen blijft hij plotseling staanhij heeft geziendat het voorwerp waarom men zich verdringt, een lijk is, het lijk van een jonge vrouw. Als een bliksemstraal doorkruist een ver pletterende gedachte zijn brein, o God, als het zijn kind eens wasmet inspanning van alle krachten nadert hij nog eenige schreden; hij ziet haar aangezigtzijn bloed begint weêr door zijn aderen te stroomenze is het niet. Door de vreeselijke gemoedsaandoening, waarin hij ver keerd had, had hij niet opgemerkt, dat er niet ver van hem af een vrouwelijk wezen stond; ze is nog schoon, maar toch vertoonen zich op haar gelaat reeds de sporen van een losbandige levenswijze. Die vrouw is Louise van Noord. Ook zij schijnt door het akelige tooneel hevig te zijn aangedaan. Dat misvormde lijk, o, ze kan 't haast niet aanzien, 't Is een jonge vrouw geweest, even als zijze is misschien schoon geweesteven als zijze

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1870 | | pagina 212