140
Kerstverlof.
Vlied, ijdle hoop; vliedt aardsche schimmen!
En gij, te vleijend uitzicht, vlied!
Feith.
Op het verlof.
Jublend dir im Herzen wider,
Bis der grosze Tag erscheint.
Op een gesjeesd Kadet.
Von der Garde zur Linie vertrieben,
Und der gelben Litzen beraubt.
Blijven zitten.
Ihr eilet ja, als wenn Ihr Elügel hattet;
So kann icli Eucb nicht folgen wartet doch
Schiller.
Verpligte morgen-eigenoefening
Want zoo gij u mogt verslapen, hij zou u zijn komen
wekken.
Rempees, Holloway-Pillen voor een jong officier.
Op de reveille, den eersten morgen na het verlof.
Icb will nicht frei und glücklich traumen
Warum aus meinem siiszen Wahn mich wecken?
le Kompagnie. 1869,
Wat of toch dat huilen en snotteren beduidt,
Dat neusdoek verslindende neuzengesnuit,
Dat hartverscheurend hyenengeluid
Schoolmeester.
if
i!«