67 dienden (de andere zaken nooit), maar die tijden zijn voorbijook de Akademie is vooruit gegaanen al klinkt er dan van tijd tot tijd een dissonant in uwe ooren, bedenk dat het middel tot verbetering niet ligt in het anonym beschuldigingen uitbrengen, maar wel in het toonen van verontwaardiging in dat feit, want wij herhalen het, die is regtmatig; maar in het tevens wijzen op den vooruitgang, die plaats heeft gehad en op den vooruitgangdie nog plaats kan hebben. Niet in het vijandig stellen van de burgermaat schappij tegenover een inrigting, waaruit het grootste gedeelte der Officieren voortkomt, moet het middel gezocht worden, en vooral niet in een tijd, dat er in ons land een streven schijnt te bestaan de krijgsmagt als onnut voor te stellen, en haar daarom in te krimpen, in een tijd dat zelfs in de Tweede Kamer der Staten-Generaal herhaaldelijk stemmen opgaan tegen de uitgaven voor Oorlog en Marine, en dat er requesten aan den Koning worden gezonden om ver mindering van die uitgaven. O, stel dan de verontwaardiging voor hen, die het Vaderland bijna zonder verdediging willen latenboven die voor feitenwaarvan maar een enkel waarheid behelst. Maar één zaak is nog noodig omals men op dien weg doorgaatde Akademie geheel haar goeden naam te ontnemennamelijk dat Oud-Akademisten zelfs pogingen in het werk stellen om de publieke opinie tegen die inrigting in te nemenen ook dat is in dit jaar gezien.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1870 | | pagina 73