10 men, al was liet ook maar alleen uit vrees voor de schande van door die kameraden geminacht te worden. Rondheid en openhartigheid zullen dus van zelve eigenschappengeen hoedanigheden, van den militair worden; en daar, waar dit plaats heeft, zal veel kwaad worden belet. En nu Lezer, wij wilden uitwijden over den stand, die ons lief is; wij wilden u doen inzien, dat zijn bestaan werkelijk op goede grondslagen rust; dat men den mili tair, ook al heeft hij nog niets gedaan, dat hem persoonlijk een naam verschaft, moet hoogachten om zijne zelfver loochening, die hij zoo dikwijls moet in toepassing bren gen, wil men dat die stand eens, wanneer het noodig is, wanneer de rust of de veiligheid van het Vaderland in gevaar zijn, goede vruchten drage. Wij wilden eindelijk ook bekend maken hoe de kadets, die wel eens gezegd worden niet in het minst militair te zijn, hun stand beschouwen dien stand die hun allen lief is, waarin zij eens waardig hopen op te tredenen dien zij eenmaal als hechte steunpilaren hopen te dienennadat zij hun inwendige kracht, door langer deel uit te maken van dien stand, zei ven hebben verkregen. B.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1870 | | pagina 88