36
dat hij mij zeer lief kreeg en in 't vervolg steeds voor mij
bleef zorgen; de meerderheid der menschen en mijne moe
der, die hem niet zeer genegen was, gaven er ten minste
dezen uitleg aan. Hoe dit zij, ik voer er, of liever mijne
moeder voer er eersten ik voer er later goed bijname
lijk wat geldzaken betreft. "Voor andere zaken werd slecht
gezorgd, vooral wat mijne opvoeding betrof; toen ik 'njaar
of zes was zond men mij wel naar school, maar naar het
goedkoopste dat er in den omtrek was.
Twee jaar was ik er op geweest, zonder veel wijzer te
zijn geworden, toen mij het ongeluk trof, dat mijne moe
der ziek werd en stierf. Hoe treurig ik gestemd was,
behoef ik niet te zeggen. Wat moest ik doen, waarheen
moest ik gaan, tot wien moest ik mij wenden? Dit waren
raadsels, die voor mij onoplosbaar schenen.
Mijn meergenoemde waarde oomdie tot voogd over
mij was aangesteld, stuurde mij naar eene soort van tante,
die zamenwoonde met eene zuster, welke laatste evenwel
steeds verklaarde geene tante van mij te zijn; hoe dit za-
menging, daar kwam ik nooit en daar ben ik nog niet
achter.
Ik kwam daar eene maand na den dood mijner moeder.
Gedurende die maand was mijn oom bij mij aan huis ge
weest, om, zooals de kwade tongen weder zeiden, zich
wat te vermaken, maar volgens zijn zeggen, ten einde mijn
verdriet eenigzins te verzetten en de zaken mijner arme
overledene moeder te regelen.
Toen ik aankwam bij mijne tantetoen mijne verzorg
ster, werd mij open gedaan door eene meid, afschuwelijk
leelijk en met een wrat op haar regter oog, die dadelijk