40 zij zulks op eenen schrillenvinnigen toon. Mijne tante sprak eveneens weinig, leefde in de keuken en in eene achterkamer. Zat zij daar, zoo was zij evenmin spraak zaam om zonder omwegen te sprekenzij soesde aanhou dend. Een kan koffijvoor haar staande en allerlei snoepe rijen, te kinderachtig om op te noemen, en hun logies hou dende in haar rokzak, waren dan hare versnaperingen. Ik zat meestal op school of op mijn kamertje, alleen op etens uren en 's avonds was ik in de onmiddellijke nabijheid mij ner tantes, bij wie ik mij dan gruwelijk verveelde. Zoo gingen er weder twee jaren voorbijwaarin ik slechts mijnen eigenen zin had gevolgd, zoolang ik niet onder be paald toezigt mijner tante stond, toen er weder een sterf geval plaats greepen wel van mijnen waarden oom. Dit gaf eenen kleinen ommekeer in mijn leven; want uit zijne papieren, door eenen anderen oom van mij onderzocht, bleek dat zijn zeer verkleind vermogen mij grootendeels toebe hoorde, wijl hij vroeger, met medeweten van niemand dan van mijn vader, diens vermogen ter besturing in handen had gekregen. Dit vermogen nu had hij bij den dood mijns vaders onder zich gehouden, daarmede goede sier gemaakt, overal rondstrooijende dat mijn vader door slechte speculatiën zijn kapitaal verspeeld had. Ofschoon dit nu zeer verminderd was, zoo bleef er toch genoeg om mijne tante beter voor mij te doen zorgen. Bovengenoemde oom werd mijn voogd en wist van mijne verzorgster te verkrij gen, dat ik meer menschelijk behandeld werd en ook on der hare oogen eenigzins mijn eigen wil kon volgen. Yrij wel, in vergelijking mijner vorige jaren, bragt ik thans den tijd bij mijne tantes door; één ding hinderde mij

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1871 | | pagina 106