68 De muziek is een zegen voor de menschen. Gelukkig de sterveling, die kaar beoefent, want vele onaangename uren zullen door hem in vreugdestonden veranderd worden. De wolken begonnen zich boven mijn hoofd zamen te pakken, de zon verdween achter een dik rouwfloers, en alles scheen te verkondigen dat er een onweer op handen was. Mijn lichaam was echter zoo aan het dolce-far-niënte verslaafd geraakt, dat ik geen moeite deed, ja dat het mij zelfs niet in de gedachte kwam, om voor den naderenden regen een veilige schuilplaats te gaan zoeken. De donkere lucht, de stilte, die altijd een onweer voorafgaat, ver vulde mijn geest met sombere gedachten, en wel zoo zeer, dat de werkelijkheid weer voor de verbeelding moest wij ken. Louise, het is nu toch niet langer uit te houden, hoorde ik een mannelijke stem zeggen; weer overgeplaatst, en dat alleen omdat ik ze laatst zoo duchtig de waarheid gezegd heb. Maar Willem waarom maak je je ook altijd zoo driftig als je iets te zeggen hebt, wat je gemoed niet langer ver kroppen kan. Wanneer nu die hooge heeren zeggen dat alles in orde is, waarom zwijg je dan maar liever niet, al is het nu juist niet zoo. Maar, vrouwlief, zou je dan kunnen dulden dat ze het volk met zulke schoonklinkende woorden bedriegenzou je bloed dan ook niet aan het gisten geraken, en zou je dan ook niet zeggen: /Gelooft hen niet, zij spreken on waarheid; luister, en ik zal u de waarheid, maar ook de treurige, naakte waarheid, openbaren. Zeker Willem, dat zou ik; maar ik zou het opeen be-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1871 | | pagina 134