50 de daverende hoerah's was op te maken, iedereen van harte instemde. Eenige dagen later werden de Kadets-Sergeanten van den Bosch, van Emmerik, Hoedt en de Rooij tot officier bevorderd. In het begin van Maart kregen wij een bewijs van de belangstelling die de Nederlandsche pers ons steeds blijft waardig keuren. Eenige Kadets namelijk be gingen de onvoorzichtigheid om den beruchten Pierre Bonaparte na zijn vrijspraakbij wijze van grap een felicitatie-kaartje te zenden; enkelen met het doel om in het bezit te komen van eene naamkaart van een der leden uit dit door zijn verleden zoo roemrijk geslacht; de meesten zelfs zonder dit oog merk, alleen in navolging van die enkelen. Noem nu die grap kinderachtig, noem haar mis plaatst, toegestemd, maar daarmede is, dunkt mij ook alles gezegd. Tot onzer aller verbazing vernamen wij echter weldra uit de Nieuwe Rotterdcimsche Courant dat wij ons door deze daad niet alleen de verachting en verontwaardiging van gansch Nederland hadden op den hals gehaald, maar ons ook den eervollen rang, waarnaar wij streven, volkomen onwaardig hadden gemaakt. 't Artikel leek wel wat krasmaar als wij de Nederlandsche bladen mogen beschouwen als te zijn uitingen der publieke opinie, scheen men er toch nog al mee in te stemmen; door bijna alle bladen toch werd het gretig overgenomen en ruchtbaar gemaakt. Toch konden wij ons, zelfs met de grootste nederig heid, niet voorstellen zóó diep gezonken te zijn, als de N. R. Courant dit wilde doen gelooven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1871 | | pagina 56