22 liet zoo voortgaat, brengt hij het alligt even ver. Beiden waren avonturiers. Beiden leverden kenmerken van een genialen geest. Beiden hebben eene kleinere of grootere volksmacht aan hunne voeten gebracht en aan kluisters ge legd, doch zij werkten door verschillende middelen; de eerste met staal, de laatste met netten en strikken. De gansche geschiedenis levert bijna geen treffender voorbeeld van den eb en vloed der fortuin, dan in deze beide beelden. Maar met dat alles hebben de Pruisen een duren en kost baren gast gekregen, die daarenboven nog niet zeer dank baar zal gestemd zijn, en bij slot van rekening zullen dat nog die arme, door hem misleide Fransehen moeten bekos tigen, die meenen dat zij nu voor goed van het juk van dien onderdrukker bevrijd zijn. Deze heeft trouwens al 18 jaren zich bemoeid om het Fransche volk in slaap te wie gen; het is tijd voor hem dat hij ook eens uitrust. De keizer heeft wezentlijk rijpe vruchten van zijn ISjarigen arbeid gezien: het volk is ja, waar zouden wij beginnen om dien totaal gedemoraliseerden toestand van Frankrijk te beschrijven; het volk, ontbloot van alle politieke kennis; legermachten gedoemd tot niets beteckenende en blinde werktuigen, inde handen van personen, die alle strategische kennis missen; een volslagen gebrek aan diplomaten, die verstand en ondervinding missen, in de hun toevertrouwde zaken ja, hij mag zich beroemen dat hij zijn tijd niet nut teloos heeft besteed, dat hij ten minste iets tot stand heeft gebracht, al moeten wij dat meer in negatieven dan in positieven zin opvatten. Maar hoe is hij daar nu zoo heelhuids uit dien chaos van volksberoeringen in dat liefelijke oord aangeland?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1871 | | pagina 88