26
a-Wel is waar, toeft ze in dit leven,
Onder ons op aard' niet meer;
//Maar haar geest blijft ons omzweven
//Als een Engel_ van den Heer."
,/Bang en zwaar viel ons het schijen,
//Van Maria's grafgesteent
z/Waar z'ons dikwerf nog ziet schreijen,
z/Zamen door de smart vereend."
z/Neen, sclioon ook van ons gescheiden,
,/En door ons beweend met smart,
„D'afgestorv'ne blijft haar plaatse
//Houden in het moederhart."
//Wil een and'ren naam dus geven,
//Lieve Anne en Margeriet,
//Alle namen zijn m'0111 'teven,
z/Noem haar slechls Maria niet."
G. d. R.