29 wat het duel is. Als ik beleedigd ben, als men mij voor een lafaard heeft uitgemaakt, dan vecht ik om te bewijzen dat ik geen lafaard ben." Ah, dus ge vindt het duel een moedige daad; nu ik stem toe dat er soms veel moed toe behoort, maar helaas, ik heb het reeds gezegd, vaak is het duel laf. Is dit te sterk uitgedrukt? Ik zal pogen mijn stelling te bewijzen. Stel dat iemand, die beleedigd is, een duel aangaat. Waarom doet hij dat, altijd omdat hij beleedigd is? Och neen, maar al te dikwijls om het oordeel der wereld te ontgaan, die, duelleerde hij niet, hem zou na wijzen en zeggen: #zie, daar gaat er een, die niet durfde duelleeren, daar gaat een beleedigde, die zich niet gewro ken heeft!" En, ziet ge, als het daarom is, dan vindt ik een duel laf! Denkt men nu wellicht, dat ik, die dus denk en schrijf, dat ik een duel zou weigeren? Ik hoop het, lezer, maar ik vrees van niet. Ik vrees dat ook mij de moed zou ontbreken, dat ook ik in dat geval laf zou zijn. Maar zou dan de schuld wel geheel aan mij liggen, of zou ook die wereld, die mij vrees aanjaagt, een deel er van dragen? Het duel is dus een noodzakelijk kwaaduitgenomen voor hem, die waarlijk moedig is, voor hem, die zich over het oordeel der menschen niet bekommert, als hij weet goed gehandeld te hebben, en zich niet schaamt een duel af te slaan. Nog eens echter, ik veroordeel den duellist niet, omdat ik daarmee misschien mijn eigen oordeel zou uitspreken. Men spreekt wel eens van een eerlijk duel, en ik ge loof dat die er zijn, maar helaas, ik geloof ook, dat vele •N

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1871 | | pagina 95