VERLIEFD. Velen moog' in droom verschijnen Ééne, die hem 'tdierbaarst is, Doch dan steeds met eng'len lachjes Lieve wenkjes, 'tschoonst vernis Op de karmozijnen lippen, Zoo is 'tbeeld der zoetelief, Meestal in de schoonste kleuren. Is het soms niet waar? Wat blief? Zoo ook gaat het mij veelvuldig, Uren lang soms zit ik stil Om te peinzen, om le scheppen, Wat mijn geest maar scheppen wil. Altijd is het dan een meisje Met een zachten, lieven lach, Die 'kzie dartlen, die 'khoor zingen, Zoo als zij alleen vermag. Wein'gen zijn als ik gelukkig, Bij 'taanschouweu van dat beeld, 'tLieflijk beeld, waarvan de aanblik Bij mij iedre wonde heelt. Dwaas toch, 'kkan er soms om lagchen Als 'kme zelf dan attrapeer;

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1871 | | pagina 99