50 voor de Berlijners, aan welks uiteinde de Zoölogische tuin is gelegen; dit bemerkte ik echter eerst later. Na ongeveer een kwartier door dezen heerlijken tuin en langs prachtige villa's gereden te hebben, sloeg het rijtuig links eene straat inaan welker einde de koetsier stilhield en de Hanoveraan ons uitnoodigde om het rijtuig te verlaten. De Zoölogische tuin toch lag vol gens zijne verklaring slechts cenige minuten gaans van deze plaats; zoodat wij het best zouden doen verder te voet te gaan; op den weg daarheen bevond zich nog eene uitspanning, waar wij onzen dorst zouden kunnen lesschen met een glaasje bier. Ik vond dit denkbeeld uitmuntend. Mijn vriend betaalde het rijtuig, doch hier van wilde onzen geleider niets hoorenwe werden het intusschen eens, daar hij ons in genoemde uitspanning een glas Beijersch zou offreeren. Wij volgden nu eerst de Spree, en langs een zeer eenzame kade, zoodat ik begreep, dat wij ons in een der voorsteden bevonden. Het duurde echter wat lang eer zich een koffiehuis aan onze blikken vertoonde; ik merkte hem dit op, doch hij verzocht slechts even geduld te hebben, daar op den hoek van de eerste zijstraat links zulk eene inrichting met tuin was. Werkelijk stapten wij na eenige oogenblikken een poort binnen, die ons in een uitgestrekten tuin voerde, waarin zich zeer veel tafeltjes en stoelendoch zeer weinig bezoekers be vonden. De restauratie zag er zeer onzindelijk uitzoodat wij besloten buiten te gaan zitten. Ik wilde maar dadelijk aan het eerste het beste tafeltje plaats nemen, doch

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1872 | | pagina 108