51
onze kameraad wees er op, dat op deze plaats weinig-
schaduw was, zoodat het verkieslijker zou zijn den tuin
wat dieper in te gaanalwaar zich eene soort van wa
rande bevond.
Tegen dit argument was niets in te brengen; wij volg
den hem dus daarheen en zaten spoedig goed en wel on
der het genot van een glas bier glacé, terwijl onze Ha-
noveraan opstond, verzoekende het niet kwalijk te nemen,
dat hij zich eenige oogenblikken verwijderde.
Nauwelijks had hij ons verlaten of ik voedde eens
klaps eenig wantrouwen jegens hem ik deelde dit aan
mijn vriend mede, doch toen deze hiervan de reden vroeg,
moest ik bekennendat er geen bestond en even spoedig
als mijn argwaan was opgekomen, verdween die weder.
Intusschen hadden eenige nieuwe bezoekers aan de
naburige tafeltjes plaats genomen; ik nam ze eens vluch
tig op en bemerkte spoedig, dat hoewel zij er zeer net
jes uitzagen, zij toch niet tot de eerste kringen behoor
den. Twee dezer heeren zetten zich in onze nabijheid
neder; een van hen haalt al spoedig een spel kaarten
uit zijn zak, en gaat met zijn metgezel hartstochtelijk
aan het spelen, op eene manier echterwaarvan ik niets
begreep; doch zoover ik er over* oordeelen kon, was het
een hazardspel.
Toen nu ook onze beleefde geleider terug kwam, plaat
ste hij zich, zonder notitie van de omstanders te nemen
weder bij onsen deed drie andere glazen bier aanrukken.
Na nog wat over de Berlijnsche amusementen gespro
ken te hebben, beval hij ons vooral aan dezen avond naar
Croll's Garten te gaan; hij had ook plan dezen tuin te