TWAALF SLAGEN.
Poëzie.
Boem! Oude jaar, over eenige seconden zijt ge niet
meer. Hoevele herinneringen doorkruisen op dit oogen-
blik mijn geest. Ook ik heb mijn deel gehad in al het
lief en leed dat ge meebracht. Zou ik U terugwenschen
of niet
Boem! Zoo klinkt liet daar buiten; maar klopt er
binnen ook niet wat? Och kom! Ik heb immers wél
gehandeld; neen! ook slecht. O! ik wil het herstellen;
vriend, die laster, die ik U aandeed, was slechts in
gramschap tot P gericht; hoor mij dan aan! Ik wilde
zoo gaarne in het Oude jaar nog goedmaken, dierbre
ouders, wat ik aan U misdeed. Onverbiddelijke tijd, ik
smeek U om nog een oogenblik, om het grootboek van
mijn credit en debet juist te doen sluiten; ik wil
Boem! Neen, ge zijt niet vast te houden. Maar,
Nieuw jaar, in U zal ik goed maken, wat ik in het
Oude misdreef. Ik neem mij alles goed voor.
BoemDankdriewerf dankvoor al het goede wat
ik genoot. Dank voor het onderhoud van mijn leven,
dank voor het sparen van zoo vele dierbaren, clank voor
alles wat mij in staat stelde het Nieuwe jaar hoopvol
binnen te gaan, dank voor die uren, clie mij soms de
aarde tot een hemel maaktendank
Boem