59 Boem Wat droomde ik daar Jaik dacht dat ik toch ook verdriet,-veel verdriet heb gehad. Heb ik niet met vele moeielijkheden te kampen gehad, zijn er mij niet ontvallen, die ik liefhad, hebben mijne tranen ook niet wel eens gevloeid Maar het zal tot mijn welzijn wezen; hoe vele anderen, Oude jaar, hebt ge minder uwe bitterheden onthouden. BoemWanhopende moederdie slagen drongen in uw hart door, er ontbreekt deze keer iemand in uw gezin op Oudejaarsavond. Ja, uw zoon viel voor zijn vaderland. Maar de eer, die de brave als blijvende her innering aan U lietheelt uw hartewonden nietde afschuwelijke krijg ontnam U met uwe have en woning, uw eenigen zoon, den steun, de troost van uw ouden dag. Boem! Hoort ge die slagen, vorsten en staatslieden, die zooveel ellende, zooveel rampen in de wereld bracht. Die slagenze zijn voor U als het gekerm der zielto gende offers uwer eerzucht, die gebracht zijn op het altaar der ongerechtigheid. Gij sluit de oogen voor het bij U oprijzende beeld der werken uwer handenvoor die met bloed doorweekte slagveldenverbrande dor pen en stedenduizenden weduwen en weezen. Gij stopt uwe ooren dicht voor de vervloeking der moederwier kind gij vermpord hebt. Gij wilt de tranen niet voelen branden der jonge bruid, die bijna zinneloos is over het verlies van hem, dien ze zoo innig liefhad en dien gij haar ontroofdet Boem Boem Boem elf Boem! twaalf! Oude jaar, Uw taak is ten einde!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1872 | | pagina 117