TWEEDE BEDRIJF. De kamer van Annita. Eerste tooneel. Annita (zit aan een tafel te schrijven). Reeds veertien dagen zijn sints dien noodlottigen nacht voorbijgegaan, en nóg heb ik niets van mijn Pedro ver nomen. Vader bewaakt mij met zoo veel zorg, dat het mij onmogelijk is naar hem toe te ijlen, of zelfs hem een brief te zenden. O, wist ik slechts waar hij zich bevindt. Wellicht was hij doodelijk getroffen. En ik, ik arme, moet hier blij ven, ten prooi aan de vreeselijkste angsten: tusschen hoop en vrees geslingerd. Zoo is het leven mij langer ondragelijk. Misschien leeft hij nog, gekluisterd aan het ziekbed, en ik kan niet naar hem gaan, om zijn (lijden te verzachten, om hem te verzorgen. O, had ik slechts één vertrouwde, die zich met een brief naar hem wilde belastenmaar God! wat is dat? Tweede tooneel. Annita. Pedro (komt binnen, zijn arm in een doek dragende). Pedro. Eindelijk gelukt het mij, mijn liefste Annita. tot u door te dringen, O, als ge eens wist hoeveel moeite

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1872 | | pagina 133