77 Pedro. Ik zal doen wat ik kan, Annita, en de voorzichtigheid in acht nemen, zoover als mijn eer en mijn eed mij dit toestaan. Ik heb een mijner vijanden wraak gezworen, en dien eed zal ik gestand doen. En nu moet ik vertrekken; de tijd, die Vasco bepaald had, is verstreken. Wanhoop niet meer, liefste, en wat er ook gebeure, wees overtuigd dat ik u steeds evenzeer zal liefhebben. Gedenk mijner in uwe gebeden en nuVaarwel. (Hij ijlt de deur uit). Derde tooneel. Annita (volgt hem tot aan de deur). Pedro Pedro Helaas, hij is weg. Mijn God, waarom moet dan zulk een oogenblik van geluk zoo kort durenDoch stilik heb geen recht tot klagen. Vóór hij kwamwas ik diep ongelukkig, en nu, nu ik weet dat hij leeft en bijna hersteld is, dat hij mij nog altijd lieft heeft, nu zou ik klagen? Bovendien, ik kan mij immers altijd nog met hem onderhouden. Vasco zal onze brieven bezorgen. (Er wordt geklopt). Binnen. Vierde tooneel. Annita. Vasco (komt binnen). Vasco. Jufvrouw Annitaals ik mij niet vergis, hebt gij zoo even bezoek ontvangen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1872 | | pagina 135