90 gewond. Mijn overwinnaar heeft mij hier heen doen brengen en ik dank het toevaldat mij in staat stelt in uw bijzijn te sterven. Mijn kind, mijn lief kind, ik heb u veel leed ge daan; doch ik meende mijn plicht te doen. Vergeef het mij, Annitavergeef mij. Annita (weenende). O vaderspreek zoo niet. Ik behoef zelf zoo zeer uwe vergiffenisen dan vadergij zult niet stervengij moogt mij niet verlaten. O spreekzeg dat gij blijft leven en dat gij mij vergeeft. Del Monte. Lief kind, ik heb u niets te vergeven. Doch ik voel 't maar al te welmijn einde nadert met rassche schre den. Laat mij nu een oogenblik spreken met hem, die mij hier heen heeft doen voeren. Wie is hij? Pedro. Ik ben ongelukkig genoeg geweest, mijnheer, u door mijne troepen te doen gevangen nemen. Doch God weet dat als ik uwe nabijheid had kunnen vermoeden, ik andere bevelen hadt gegeven. Del Monte. Ha! gij, die mij eerst mijne dochter en nu mijne vrij heid ontnomen hebt; gij, Sellazardien ik vroeger als vriend in mijn huis ontving, dien ik meer als mijn zoon dan als een vreemde behandelde. Pedro. En dien gij hebt willen dooden. Del Monte. Helaas! moet gij mij daar ook aan herinneren?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1872 | | pagina 148