14
»Och nee! maar: och nee! maar dat kan nooit, ik
weet niet
»Nou
«Ja, om u de waarheid te zeggen, ik kan ze nooit krij
gen de ouders zijn er zeker tegen.
«Welnu," zei van Asperen, die altijd maar dadelijk
door wilde tastenmaar er nu slechts een gekheid
van maakte om Pierre wat op te beuren, «schaak ze,
voor den drommel! ik geef je permissie."
Hm zei Pierre, die het hoe langer hoe benauwder
kreeg; en hij liet er dadelijk opvolgen: nog iets van uwe
orders? «Dankje," zei van Asperen, glimlachend.
»'tls toch een onnoozele kerel, die Pierre," riep hij
uit, toen deze de deur uit was; dat 'sweer een van die
lui, die altijd praten, maar nooit iets durven doen.
We zijn twee dagen verder.
Mijnheer v. Asperen is al beneden aan 't nog onaan
geroerde ontbijt en zit op zijne dochter te wachten, die
thee zou komen zetten. Hij had het Handelsblad al tot
aan de Holleway-pillen en Revalenta Arabica doorgele
zen had zeker al wel tien keer gelezen hoe Kerckhoff op
de Cokoszeep moest worden gespeld, toen hij besloot
om maar te gaan ontbijten. Hoe het kwam, daar kon
hij zich zelf geen rekenschap van gevenmaar de
eetlust was dien morgen niet uitermate groot; hij had
de waterketel al geheel leeggeschonken, toen hij pas
mérkte dat de trekpot overliep, en werktuigelijk was er
een boterham verdwenen, toen hij tot de overtuiging
kwam, dat die eigenlijk niet gesmeerd was geweest.