so zoude geweest zijn, meende hij, als hij naar de kerk was gegaan. Van Epe wilde opstappen om eerst t'huis zijn toilet wat te gaan maken, want hij ging van daag bij de van Ze venaars koffie drinken. Daar kwam hij graag aan huis; trouwens het waren hupsche menschenen de koffie was er altijd heel lekker, of liever Suze v. Zevenaar kon ze zoo goed zetten, vond hij. Toen hij opstond, trok het geluid van eene menschelijke stem, die op eens de stilte verbrak, zijn aandacht. Hij merkte spoedig dat een oud vrouwtje daar aan 't sprokkelen was en voor hem onver staanbare woorden mompelde. »Zoo, moedertje," zei v. Epe, die zelf niet begreep, hoe hij er zoo toekwam, »en dat op Zondagmorgen zoo te moeten zorgen, dat je potje gekookt komt." »Och ja, Meneer," antwoorde de oude, zeer verwonderd van zoo te worden aangesproken, »geld, weet u, om hout te koopen, ziet u, dat kan er in dezen tijd niet meer op overschieten't is wel ergMeneerdat zeê gisteren vrouw Sprot, dat 's mijn buurvrouw, begrijpt u, ook nog; och ja, die arme vrouw Sprot, en dan nog met zeven kinders, hoe ze er deur mot komen, dat weet God, ziet u, maar ik niet. »Ja, ja, 'tis akelig met vrouw Sprot gesteldzei van Epe, »maar met je zelf, heb je ook kinders »Och ja, dat is 'tjuist, Mijnheer, wat me zoo akelig maakt, weet u; ik heb maar eene dochter, Leentje, ziet udie in Amsterdam zooveel als eerste dienstmaagd is bij Mevrouw Paars, weet u; een best mensch anders, ze geeft hoog loon, maar er gaat in zoo'n stad als Am-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1872 | | pagina 88