40
dan staakte hij voor een oogenblik den arbeid en voerde u
door den tuin, altijd nog hier en daar het onkruid uit
trekkende, dat hij tusschen de plantjes opmerkte.
Thomas", zeide ik eens tot hem, en ik beken dat
't maar was om hem aan de praat te krijgen en te zien
of hij werkelijk van niets dan van zijne bloemen spre
ken kon. Thomas, je moet je, dunkt me, toch wel
vervelen zoo altijd in denzelfden tuin."
De man zette de stamroosdie hij juist in de hand
had, neer, zag mij met een medelijdend glimlachje aan
en zei: »Neenmijnheer, verveling ken ik niet, wel voel
ik nu en dan dat ze komen zou, maar dan zeg ik, »neen
Thomas, dat mag niet, en dan, ja dan ga ik denken,
mijnheer."
»Denken", Thomas, »en waaraan denk je dan wel, aan
je rozenje angelieren of waaraan wel
»Ook mijnheer, maar dan denk ik aan mijn vader,
aan mijn moeder, aan mijn God, en aanhier keek
de man naar boven, en als ge hem toen gezien hadt,
zoudt ge in dat oog gelezen hebben »aan mijn huis
mijn tuin, mijn paradijs."
't Deed mij vreemd aan lezer en 't zou u eveneens
gegaan zijndien man met zijne grijze harendat ge
rimpeld gelaatdie reeds gebogen houding te hooren
spreken van zijn vader, van zijne moederIk had een
oogenblik noodig om de les in mijn geheugen op te schrij
ven en zei toenop een toon van verwondering»aan
je vader je moeder
Toen had ik den oude op een puntjewaarover hij
niet spoedig was uitgepraat; hij nam zijn rooden zakdoek