23
Verheugd en teleurgesteldopgewonden en ter
neergeslagenvroolijk en bedroefd, zien de cadets hem
dagelijks aan.
Hij is een man van gewicht, en het heeft mij
altijd verwonderd, dat hij zich niet meer daarop liet
voorstaan.
Diezelfde man, die 's avonds achter den bak met
eierkoeken stond, die 'smorgens den innerlijken en
na het diner den vleeschelijken mensch verkwikt,
toonde ons altijd hetzelfde gezicht.
'tWas typisch om te zien, hoe die overige ge
zichten soms veranderdende één haalde daarbij be
hendig de portemonnaie te voorschijn om niet minder
behendig het muntje weg te stoppende ander door
zocht vergeefs het couvert om het dan met een
nijdigen blik in een te frommelen en tegen den grond
te smijten, alsof dat arme papier het gedaan had.
En dan dat groepje voor de poort; in den ouden
tijd was het een brieven-majoorom wien ze zich
verdrongen, nu zijn de breede strepen verdwenen
en hebben plaats gemaakt voor smallere, maar het
tooneeltje heeft er niets door verloren.
Waarlijk, het zijn onze vroolijkste oogenblikken,
die weinige minuten, waarin we brieven lezen, en
het is ons zelfs zoo goed onzen vertrouwden vriend
e'en blik te gunnen in onzen epistel.
Maar het wijst ons niet alles op vreugde; of zoudt
ge dien brief en dat bericht ook aangenaam noemen,
waarin we lezen, hoe onze vroegere vriend door een
zware ziekte werd ondermijnd en stierf.
O, is het wonder, dat we dan verstomd staan,
en dien brief uit de handen laten vallen, of hem nog
eens met een traan in het oog herlezen