27
aan een examen, en hoe de onverschilligheid den
schepter voerde onder of na datzelfde examen.
En zoo leefden we voort met ons vieren.
Ons vieren? Ja, we waren er met ons vieren;
op het naambordje voor de deur prijkten de namen
van één artillerist en drie genisten.
Persoonsbeschrijvingen? neen, die geef ik U niet;
ilc ken hen, die drie kamergenooten, en geen won
der, maar ik wil ze als bewoners van H alleen
kennen, en zoo U er op staat ze ook te bestudeeren
tracht kennis met hen te maken.
Ettelijke malen weergalmde uit onze kamer een
luidruchtig lied, dan werd het soms afgebroken
door weerbarstig gekrijsch van een der niet-zangers
of door onverschillig gefluit van een ander.
En wat er daarbinnen gebeurde, wanneer men
buiten een leven als een oordeel hoorde?
Dan werd er gestoeid; dan verschaften die vier
cadets zichzelven de lichaamsbeweging, die hun ont
houden werd.
Op de achttien kamertjes A tot S met hun gelijke
spiegels en hun afdrukken van het extract uit het
crimineel wetboek heerschte zulk een onuitstaanbare
gelijk- en gelijkvormigheid, dat het mij meermalen
overkomen is, dat ik bedaard op een verkeerd N°.
van boekenkast met mijn sleutels porde.
Dan stond ik in de kamer van een ander viertal.
Zulk een verblijf had voor mij toch nog zooveel
belangwekkends, dat ik zoomin kamertje H zelf als
zijne bewoners, die er met mij een jaar sleten -
ooit vergeten zal.