28 VIII. INSPECTIE. overal heerschte zindelijkheid en alles scheen wel onderhouden. Brinio. Daar naderde de man met de witkwast, en we wisten wat dat zeggen wilde. Het was in de maand Februari we hadden weinig of geen kou gehad; alleen in het verlof was ze ons op het lijf gevallen. En ondanks die geringe kou ging toch de winter zijn gang, want we verlangden hard naar den zomer. Het was dan in Februari. Dan naakte elk jaar de man van de witkwast en schommelde elk verbor gen hoekje op, om met zijn wapen de kalk aan te brengen, die er noodig was. En met hem kwamen de »bayadères." Er waren er dan, geloof ik, meer dan anders. Zij boenden, ze schrobdenze veegdenze dweildenen ze maak ten eene zwemplaats van een studiekamertje. Arm gebouwwaarin zoo geplast en geploeterd werd ge zoudt opnieuw gelijk worden aan een toonbeeld van schoonheid. Daarna patrouilleerde de onder-adjudant gangen en zalen af. Het was diezelfde adjudant, die 's Zon dags de visite rondleidde, zooals de berentemmer doet in de menagerie of de cipier in het gevangenhuis. Het was dezelfde man, aan wien wij den sleutel bos in onze gedachte onafscheidelijk verbonden het was onze goede concierge.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1878 | | pagina 106